Sinds ik met lithium ben begonnen, waren enkel de euforische pieken gelijk verdwenen (damn!). Mijn stemming bleef echter als een blaadje aan een boom: de ene keer vrolijk wapperend en vol energie, dan ineens stil en treurig naar beneden hangend, verlangend naar de grond. Heel vermoeiend en vooral ook verwarrend. Ik wist echt niet meer hoe het er nu voor stond bij mij, waar ik me ergens in het proces bevond en waar ik zou eindigen. Ik werd er wanhopig van.
Sinds de extreme verhoging van zowel antidepressiva als lithium, leek de stabiliteit zich dan toch eindelijk in mijn hoofd te nestelen. Stabiel depressief, dat dan wel weer.
Vanochtend stond ik ineens vrolijk op. Ik heb gezongen, ik heb mijn liefje besprongen en gekust. Ik heb een zomerse broek en slippers aangetrokken en ben vol goede moed naar het ziekenhuis gefietst. Ik voelde me opgelucht: het begin van het (positieve) einde!
Daarna zakte het weer eventjes in. Maar met de lunch voelde ik de energie weer terug mijn lijf in stromen, nu zelfs nog sterker. Ik bedacht me nog dat ik eigenlijk naar buiten zou moeten rennen om daar helemaal los te gaan. Dat doe je niet binnen met al die depressieve mensen om je heen. Maar het zakte weer eventjes in. Dus ik bleef nog even naar buiten kijken. Naar het zonovergoten groen dat momenteel zo massaal positieve energie staat uit te stralen.
Ik begon dingetjes te zien in de bomen: gezichten, mensen, andere wezens. Ik bedacht me hoe fijn het zou zijn om als al die blaadjes zo licht in de lucht te bewegen, me zo heel vrij te voelen.
Toen voelde ik ineens heel sterk dat ik zelf nooit zo gelukkig zou kunnen zijn. Niet met dit hoofd, niet met dit lijf. Ik moest van mezelf af. En ik zag eindeloos mezelf van het dak af vallen. Achter elkaar, door en door.
Paniek.
In tranen heb ik mezelf leeggestort bij de verpleegkundige. Nu terug bij af: moe en verward. En afwachten wat mijn hoofd nog meer voor me in petto heeft.