
Ik heb me gisteren vastberaden door de dag heengesleept. Met een bonzend hoofd en een kloppend hart, vol verdriet. De gelijkenis met Poes drong me op: angstig deed ik alsof ik nergens last van had en probeerde ondertussen veilige plekjes te vinden.
Het heeft me goed gedaan om naar therapie te gaan. Om uit te spreken naar mijn groepsgenoten hoe zwaar het voor me is. Na therapie naar één van mijn allerbeste vriendinnen te gaan om elkaar cadeautjes te geven. Omdat we denken dat het van ons wordt verwacht. En omdat we de ander zo graag blij zien. Ik dronk haar laatste muntthee op.
Ik kwam achter mijn bipolaire diagnose vandaan en vertelde persoonlijke dingen. Het is onwennig om anderen verscholen kanten van jezelf te laten zien. Ik voel me zo soft. Alsof ik me druk maak over dingen die iederéén heeft. Maar de pijn die ik voel is echt. De pijn over een leven dat achter me ligt waarin ik nooit echt mezelf durfde te zijn. De contacten die ik nooit echt aan durfde te gaan. En niemand die dit ooit vermoedde, want ik heb de kunst zo goed bij anderen afgekeken.
Ik kan er zo weer om huilen.
Maar onder al dit verdriet voel ik zóveel opluchting! Ik ben toch maar een mazzelaar om mezelf onder begeleiding te mogen veranderen.
3 opmerkingen:
ja he :-)
een mazzelaar, maar dan ook een dapperaar!
"Het is onwennig om anderen verscholen kanten van jezelf te laten zien. Ik voel me zo soft. Alsof ik me druk maak over dingen die iederéén heeft. Maar de pijn die ik voel is echt. De pijn over een leven dat achter me ligt waarin ik nooit echt mezelf durfde te zijn. De contacten die ik nooit echt aan durfde te gaan. En niemand die dit ooit vermoedde, want ik heb de kunst zo goed bij anderen afgekeken."
Oef, wat verwoord je dit goed - zo herkenbaar, dat het pijn doet.
Een reactie posten